Toch nog even herbergiers

Afgelopen weken hebben we ons vermaakt op de camino Frances. Het orginele plan om als herbergiers te lopen, is ons redelijk zwaar gevallen. Zwaar omdat de rugzakken vol met toffe dingen en een tent zaten. Zwaar omdat Anne ziek terug kwam van de GR10. Zwaar omdat het weer niet al te best was. En zwaar omdat het soms moeilijk was om in herbergen te overnachten en te zien dat de herbergen zoveel te wensen overlieten en te weten dat het allemaal zo veel mooier, schoner en persoonlijker kan. Van Saint Jean Pied de Port tot Santo Domingo hebben we gelopen en daar hebben we besloten om te stoppen. Het plan om lopend herbergiers te zijn, was lastiger dan verwacht. Natuurlijk hebben we ons best gedaan en ook pelgrims blij gemaakt. Met bijvoorbeeld een hinkelbaan (mét rugzak), een goed gesprek, een kopje thee en een zelfgemaakt armbandje. Maar het was voor ons te zwaar om het allemaal te combineren.

We besloten de bus naar Burgos te pakken, op een camping onze tent op te zetten en in het park langs de Camino te gaan zitten. Na twee dagen regen brak de zon toch nog door en konden we onze plannen uitvoeren. Met koekjes, thee, de vraag van de dag en zelfs met een eigen stempel verwelkomden we mensen voor een momentje rust. Het was erg fijn om zo nog even met pelgrims te kunnen “spelen”. Te kunnen luisteren en met kleine gebaren er te kunnen zijn. Al was het dus in een soort openlucht-langs-de-weg-herberg. Het was goed en fijn om deze periode, waarbij veel niet ging zoals gehoopt, toch nog samen positief te kunnen afsluiten.

Het is soms lastig om te realiseren dat we stoppen met onze herbergdroom. Het liefst was het allemaal anders gegaan. Maar spijt hebben we er niet van. We gingen met de insteek: “laten we het maar proberen”. Nou, dat hebben we gedaan. We hebben de afgelopen jaren veel geleerd, veel mensen leren kennen, naar veel verhalen geluisterd, blaren verzorgd, mensen verrast en “herbergje” gespeeld. Met heel veel plezier en ook met trots kijken we terug op dit grote avontuur!

Volgende week komen we weer naar Nederland. Het zal fijn zijn om vrienden en familie weer te zien. Maar ook gek om weer helemaal te aarden. Om weer in het “normale” leven te zijn. De droom van een eigen herberg is misschien niet helemaal uitgekomen, maar de idealen, waarden en intenties blijven in ons bestaan. We gaan op zoek om daar, ieder op een passende manier, een nieuwe vorm aan te geven!

Nou, lieve kijkbuiskindertjes, dit was het dan. Voorlopig de laatste weblog. Bedankt voor het volgen en de lieve reacties en aanmoedigen! En namens ons allebei,

Buen Camino!!

Herbergiers zonder Herberg

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen; we hebben samen afgelopen vrijdag besloten om te stoppen met het zoeken en runnen van een herberg. Hoe dit allemaal zo is gekomen, lees je hieronder.

Na de grote domper van Hontanas (zie vorige bericht) hebben we de tijd genomen om na te denken wat we dan nu zouden willen gaan doen. We hebben eerst een paar dagen bij Rebekah gelogeerd en zijn toen voor een week naar het klooster van de zusters in Sotilla geweest. Het was fijn om daar te zijn en om een beetje te kunnen nadenken, bidden en praten wat we dan verder zouden willen. Vlak voor vertrek uit Hontanas hebben we nog gesproken met de burgemeester van Castrojeriz. Daar staat een herberg leeg en wie weet dat het wat voor ons zou kunnen zijn. De burgemeester zou ons bellen als ze de sleutels van de herberg gevonden had (beetje gek verhaal, maar ze had de sleutels niet meer…).

Na de week in Sotillo hebben een week bij Rebekah gezeten. Dit was dan ook dichter bij Castrojeriz, voor als de burgemeester zou bellen. Maar je voelt het al een beetje aankomen…ze belde niet. Wij belden haar uiteraard, maar het schoot niet op. Achteraf blijkt ook dat ze de herberg via een soort veiling wil verhuren, dus ja al hadden we het gebouw wel gezien dan nog hadden we niet de middelen gehad om het te runnen.

Nogmaals een behoorlijke domper dus. We hebben ons wel nog uitstekend vermaakt afgelopen week in de herberg van de zusters in Carrión. Het was fijn om weer echt even op de camino te zijn en pelgrims te ontvangen, naar ze te luisteren en te helpen waar nodig. Ook mooi om te merken dat we dit samen kunnen en een goed team zijn!

Aan inzet, energie, ideeën, gastvrijheid, een luistert oor, behulpzaamheid ontbreekt het niet. Het enige wat dus onbreekt is én blijft een pand. De afgelopen jaren hebben we veel opzij gezet om dit te kunnen proberen. We zijn in het diepe gesprongen en zijn er vol goede moed en vertrouwen ingevlogen. We zijn dankbaar voor alle mensen op ons pad dit ons geholpen hebben om te kunnen bouwen aan onze droom. We hebben heel veel mooie mensen ontmoet, toffe dingen gedaan en heel veel geleerd. En uiteraard een fantastische vriendschap opgebouwd met elkaar. We hebben geen spijt. Maar moeilijk is het wel dat het herbergavontuur hier stopt.

Hoewel nog niet helemaal. Leonie en Thirza zijn deze week vakantie aan het vieren in de omgeving van Bilbao en Anne gaat een stukje van de GR10 (route door de Franse Pyreneeën) lopen. Volgende week maandag ontmoeten Leonie en Anne elkaar weer in Saint Jean Pied de Port om samen de camino te gaan lopen. Niet echt als pelgrims, maar als Herbergiers zonder Herberg. Alle mooie plannen die we hadden om aan te bieden aan pelgrims in een herberg, zullen we nu onderweg aanbieden. Denk bijvoorbeeld aan een lekkere vegamaaltijd, een (pop-up) kapel om een kaarsje te branden, een goede vraag om over na te denken, een spelletje, een kop thee onderweg, een goed gesprek etc. Letterlijk als lopende Herbergiers zonder Herberg.

Het wordt voor ons ook een kleine “afscheidstour” om dat we gaan lopen langs bijna alle herbergen waar we hebben gewerkt of waar we ooit van hebben gehoopt dat we die zouden kunnen gaan runnen.

We gaan lopen van Saint Jean Pied de Port naar Lugo, via Leon en Oviedo, om thuis te googlen!

We zijn verdrietig dat we dit besluit hebben moeten nemen, maar we kijken uit naar de weken die komen. Om nog een keer onderweg te mogen zijn. En daarna? Een nieuwe start! Hoe, waar en wat dan ook!

 

Bittere boleet*

In één week kan er een hoop gebeuren. Om het een beetje begrijpelijk te houden hierbij een stukje per dag…

Zondag

We verzamelden we op Schiphol voor het vervolg van ons grote Spanje avontuur. Uit stad en land waren mensen afgereisd om ons uit te komen zwaaien en een beetje te grienen. Nadat Anne had gespeeld met het passend maken van de backpackhoes en Leo het leven van d’r tweede backpack in het handbagagerekje had gewaagd, werden we liefdevol uitgezwaaid. Op naar Spanje en op naar Hontanas!

De reis verliep verspoedig en de pannenkoeken waren niet door de douane ingenomen en hebben we in Bilbao heerlijk opgegeten. Rond tien uur ‘s avonds kwamen we met de bus aan in Burgos, waar de priester Fransisco (Fran voor vrienden) ons al stond op te wachten. Het was fijn om elkaar weer te zien. We waren moe van de reis en sliepen die avond in zijn huis in Burgos als kleine kinderen.

Maandag

Op naar Hontanas! Het huis was grondig opgeknapt en zag er strak uit. Maar was zeker nog niet klaar om gasten te ontvangen. Er ontbraken voornamelijk meubels (wat ons verbaasde omdat hij eerder had gezegd dat hij alles had…). We zijn maandag vooral in de weer geweest met het schoonmaken en het inrichten van onze eigen slaapkamer. We maakten van een stapelbed twee bedden en we inproviseerde een kapel. Het was veel werk, maar zeker leuk om te doen omdat je zo snel resultaat zag. ‘s Avonds sliepen we nog in Burgos. Maar zouden de volgende dag weer terugkeren om verder aan de slag te gaan.

Dinsdag (en het eerste barstje)

‘s Ochtends zijn we langs een kringloopwinkel geweest om op zoek te gaan naar wat meubels voor in Hontanas. Na lang rijden en zoeken kwamen we bij de winkel uit. Er stond veel, maar voornamelijk lelijke oude meuk.. Maar daar dachten Fran en zijn zus heel anders over. In de winkel ontstond er een vervelend gesprek over de keuze van meubels, het ontbrekende budget, de ontbrekende begroting en werden onze ideeen en suggesties vrij snel in de wind geslagen. Zo droegen we bijvoorbeeld de Spaanse Marktplaats aan, of Ikea en natuurlijk ook onze eigen klusvaardigheden. Maar Fran zag in alle geen heil en bleef bij zijn standpunt. Het enige wat we uit de winkel meenamen naar Hontanas was het begin van een lastige sfeer.

‘s Middags wel weer in Hontanas in de weer geweest met het inrichten van de keuken en de voorraadkast. Langzaamaan begon het ergens op te lijken. We sliepen die nacht voor het eerst in Hontanas, wat wel weer een goed gevoel gaf. We realiseerde ons ook dat alles nieuw was en dat we ook aan Fran moesten wennen en hij aan ons.

Woensdag

Inmiddels begonnen we onze draai een beetje te vinden. We zijn gestart met het ochtendgebed en we vinden elke dag taakjes om het huis weer leefbaarder te maken. Anne bouwde een verhoging voor de gasflessen in de keuken en Leo lapte oude kisten op van zolder om de kapel mee in te richten. Er werd lekker gekookt en ook zo nu en dan van de zon genoten. Fran zelf deed niet zo veel. We begrepen niet helemaal waarom. Misschien had hij geen overzicht? Zag niet wat er moest gebeuren? Was druk met andere zaken? Inmiddels had Anne wel genoeg van de slechte matrassen en kwamen we in contact met Rebekah (onze steun en toeverlaat op de camino de afgelopen jaren). Haar stichting had juist een flinke donatie gekregen die ze graag aan dit huis wilde schenken. Jee, wat een cadeau! Na wat telefoontjes werd bepaald dat we allereerst gebaat waren bij goede matrassen, zeker ook voor de pelgrims. Ook wist ze nog wel wat bedden te staan! Ontzettend fijn! Zulke momenten gaven ons een hoop energie om verder te gaan. Uiteraard overlegde we dit met Fran en ook hij zei dat hij er blij mee was.

Donderdag (nog meer barstjes maar toch ook hoop!)

Het huis begon langzaamaan leefbaar te worden. Meer en meer krijgt alles zijn plek en we hadden inmiddels zicht op de eerste pelgrim. Zondag komt de eerste pelgrim een nachtje slapen. Leuk en nog een extra reden om verder te bouwen en te organiseren. Even een situatieschets tussendoor; zo nu en dan kwamen er vrienden van Fran, dorpsgenoten en soms zelfs pelgrims langs om het huis te bekijken. Hartstikke leuk natuurlijk. Vol trots nodigde hij mensen uit en liet het huis zien. “Wow, zeiden mensen het wordt echt al wat!” Leuk om te horen, maar soms voelde het ook een beetje wrang. Want natuurlijk heeft hij het hele huis laten opknappen, maar wij zijn al dagen bezig om er voor te zorgen dat je überhaupt gasten kan ontvangen. Anders had het hier nog helemaal vol gestaan met dozen, halve meubels, stof en servies. Daarnaast ging de rondleiding ook gewoon naar onze slaapkamer, wat we allebei lastig vonden. Dit hebben we wel aangekaart en uiteindelijk is hij daar wel mee gestopt, maar niet van harte. Terwijl dat voor ons de normaalste zaak van de wereld was. Dit om aan te geven dat er steeds dit soort kleine dingen, misverstanden en verschillen begonnen te spelen. De sfeer werd er niet per se beter op… maar we gaven de moed niet op. We waren er net en alles was nieuw.  Wel bereidden we ons voor op een soort evaluatiegesprekje op zondag…

Vrijdag (het barsten van de bom)

Rebekah en Freddy  (een vriend van Rebekah) kwamen ‘s middags de bedden brengen en we lieten ze vol trots het huis zien. Wij waren blij om ze weer te zien en het gaf een hoop postieve energie in huis. Fran was in eerste instantie niet blij met de bedden (wat hij ook gewoon zei waar ze bij waren), maar later gelukkig toch wel. Met z’n vijven hebben we gelunched en leerde Fran ze ook wat beter kennen en zij hem. Het leek best prima te gaan totdat Fran tijdens de lunch tegen Rebekah en Freddy zei dat hij verwachtte dat hij met ons veel conflicten zou krijgen. We wisten even niet wat er gebeurde en we waren even stil en uit het veld geslagen. Allereerst omdat hij dit zei, maar ten tweede de manier waarop en dat hij het tegen Rebekah zei in plaats van tegen ons. Na de lunch zijn Rebekah en Freddy weer vertrokken en wilde Fran gewoon verder gaan alsof er niks gebeurd was. Wij niet. Wij wilden graag weten wat er aan de hand was en wat hij precies bedoelde. Een gesprek volgde en we hebben alles op tafel gelegd. Vragen, onduidelijkheden, emoties en perspectieven. Maar hij ook. Het werd een lang maar belangrijk gesprek waarin hij duidelijk heeft aangegeven dat dit niet de plek voor ons was. Hij heeft wel helder wat hij niet wil, maar niet wat hij wel wil. Wil daarom waarschijnlijk ook niet luisteren naar onze ideëen en suggesties, omdat we misschien te snel gaan. Hij wil alles rustig aan doen. In de vaart van een boemeltreintje wat afwacht, terwijl wij in een intercity zitten. Wij hebben niet in Nederland alles achtergelaten om hier heel rustig aan te doen en af te wachten. Wij willen mensen goed ontvangen, met pelgrims spelen, voor ze koken, naar ze luisteren en er voor ze zijn. Wij willen graag doen waar we goed in zijn. Het liefst nu! Maar dit gaat hem allemaal veel te snel. Hij heeft veel meer tijd nodig om dingen te onderzoeken en uit te vinden. Tsja, dat is allemaal te begrijpen, maar het is een heel lastige combinatie. Het gesprek verhelderde veel, maar lostte niks op. Zijn besluit stond blijkbaar al vast: dit was niet de plek voor ons en wij niet de herbergiers voor hem.

Wees niet bang, we zwerven nu niet op straat met onze spullen. We mogen nog een tijdje in Hontanas blijven om uit te zoeken wat nu en hoe nu verder. We zijn verdrietig, boos, begripvol, bang, vol energie, moe… kortom we weten het even niet. Maar we vertrouwen er op dat het wel weer goed komt. Dat we een fijne en goede manier vinden om te leven. Waar, hoe, wat en wanneer dan ook. En gelukkig zijn we hier samen en kunnen we elkaar hierin steunen!

Zaterdag

Het was gisteren een gekke dag. We voelen ons niet fijn bij niks doen en bovendien komt er zondag een pelgrim die recht heeft op een fijn huis, een lekker bed, een schone douche en een warm welkom. Voor ons de reden om onze schouders er toch onder te zetten en iets moois te maken. We hebben de pelgrimsslaapkamer ingericht en een bank gemaakt voor in de huiskamer van de pelgrims. Het is allemaal niet perfect, maar het is beter dan dat het was. Alles in het motto; hier wil ik m’n naam wel onder zetten. De sfeer in huis is wel wat fijner, maar het blijft toch ook lastig. We proberen te doen wat goed voelt. Soms is dat hier nog iets bijdragen en soms ook niet…

Zondag

Het huis is min of meer op orde om mensen te ontvangen. We doen het rustig aan vanmiddag en zien we wat de komende dagen ons brenge zal. Geen idee. Dit is niet geworden wat we hoopten. Heel erg zuur! Maar we zijn gelukkig niet alleen. We voelen ons gesterkt door vrienden en familie om ons heen en door elkaar. We komen hier echt wel uit. Graag had ik hier geschreven wat voor tof plan en nu weer op ons pad is gekomen, maar helaas dat kan ik nu niet omdat dat er nu (nog?) niet is. We houden jullie op de hoogte!!

*een boleet is een paddenstoel. Bittere boleten zijn dus niet lekker om op te eten!

Onder de eiken van Mambré

We gaan weer! Het pelgrimsseizoen is al weer goed op stoom op de Camino, dus het wordt de hoogste tijd dat we ons weer naar Spanje begeven voor een nieuw seizoen herbergieren. 

Voor wie de weblog niet helemaal gevolgd heeft: het wordt wederom een jaar ‘zonder herberg’ in de klassieke vorm, maar deze keer met een huis langs de Camino waar pelgrims welkom zijn om een paar dagen op verhaal te komen. Een mid-Camino pauze, een pas op de plaats, voor wie even op adem moet komen of wil bezinnen op wat de tocht al gebracht heeft en wat er nog voor je ligt. Voor ons dus dit jaar een vaste plek, wat ook erg welkom is na twee seizoenen rondtrekken van plek naar plek.

Half april vertrekken wij naar het dorpje Hontanas (één flinke wandeldag van Burgos) en zullen daar samen met ‘padre Francisco’, de pastoor van het dorp, de geheel verbouwde pastorie gaan bewonen en – als miniatuurgemeenschap – gastvrijheid gaan bieden en naar beste vermogen voorzien in de noden van pelgrims in een geest van eenvoud en spiritualiteit. We gaan werken op donatiebasis.

De naam

Het huis gaat ‘Casa de Mambré’ heten, vernoemd naar de plek waar volgens Genesis 18 Abraham zijn tent had opgeslagen toen hij 3 vreemdelingen (engelen?) op bezoek kreeg. Abraham ontving hen en verzorgde hen. Hij gaf hen water om hun voeten te wassen, gaf hen zitplaatsen in de schaduw (onder de eiken van Mambré) en gaf hen te eten. Het beroemde icoon hierover van Andrej Rublev wordt ook wel het icoon van de gastvrijheid genoemd.


De vreemdelingen bleken boodschappers te zijn van God en vertelde Abraham dat hij en Sara een zoon zouden krijgen, iets waar ze zo naar verlangden en waarop ze al niet meer durfden hopen. Zo schonken ze hun gastheer iets heel bijzonders: nieuwe hoop, perspectief, vertrouwen. De gasten waren hun gastheer tot zegen.

Vreemde vogels

In kloostertradities, waar gastvrijheid ook een belangrijke rol speelt, wordt vaak dit verhaal aangehaald om het belang van gastvrijheid uit te leggen. Een gast is beeld van God die ons bezoekt. In een gast wordt God zélf ontvangen. Een gast is het huis en de gastheer tot zegen. Daarom wordt een gast in kloosters ook wel begroet met de woorden ‘Deo gratias’, Dank zij God! 

Op de Camino hebben we soms wel wat fantasie nodig om dat in alle vreemde vogels te zien die we onder ons dak krijgen. Pelgrims die veeleisend zijn, geen rekening houden met anderen (of met ons) of ronduit ondankbaar zijn als ze na een maaltijd en overnachting geen donatie, maar wel een hoop rommel op de slaapzaal achterlaten. Maar daar staan weer hele mooie ontmoetingen tegenover. Mensen die ons opzoeken voor een mooi gesprek over hun Camino of iets dat hen bezighoudt; iemand die ons komt helpen in de keuken of aanbiedt om in plaats van een donatie een klus op te knappen in het huis; mensen die ons herinneren waarom we ooit naar Camino zijn gegaan. En zo is elke dag anders en ook elke dag weer een beetje spannend. Het leert ons om mensen open tegemoet te treden. Leven in vertrouwen. Durven we het te wagen? Een vreemdeling in ons huis te laten? Noem het romantisch of naïef, maar we zouden al die mooie ontmoetingen voor niks in de wereld willen missen!

Dus vreemde vogels: welkom! En wie weet breng je ons wel een boodschap van God!

Geen herberg maar een huis

Goed nieuws! Eindelijk!

In het weekend van 18 november waren we samen in Spanje, om te praten met Francisco. Dit is een Spaanse priester die een soort van herberg gaat beginnen in Hontanas (een klein dorpje zo’n 30 km van Burgos vandaan). Hij is daar onlangs aangesteld als priester (en voor 8 andere dorpjes) en gaat in het gebouw naast de kerk wonen.

foto voorkant huisWaarHontanas

Hij wil daar graag pelgrims ontvangen die een aantal dagen ruimte en tijd nodig hebben voor bezinning en rust. Met open armen en een luistert oor. Natuurlijk kan hij dit niet alleen…en ja je raad het vast al…we gaan hem helpen!

Momenteel wordt het pand helemaal opgeknapt om er een leefbaar huis van te maken. Halverwege april vertrekken we naar Spanje om ons, voor waarschijnlijk 1 seizoen, aan te sluiten bij dit mooie project.  Samen met Francisco zullen we een soort tijdelijk gemeenschap vormen die pelgrims ontvangt.

Toekomstige pelgrimsslaapkamertoekomstige pelgrimsslaapkamer

Toekomstige keuken (dat kleine mevrouwtje is de zus van de priester)toekomstige keuken

Natuurlijk is dit nog geen “echte-eigen-herberg”, maar wie weet waar dit ons naartoe brengt… We verheugen ons nu in ieder geval op komend seizoen. Om weer heel veel plezier te mogen maken samen, naar pelgrims te mogen luisteren, lekker te koken, te zingen, blaren te prikken, schoon te maken etc. Kortom; om weer herbergiers te mogen zijn (ook al is dat dan dus niet in een echte herberg, maar wel in een gastvrij huis)!

Dus mocht je ergens nog een vlag hebben liggen… hang hem maar uit!

We zullen jullie uiteraard op de hoogte houden als we leuke nieuwe feitjes/fotootjes zijn! 🙂

Mag ik twee brandweerpakken…*

Laat ik maar met de deur in huis vallen; San Anton gaat voor ons niet door.

Ja, je leest het goed.

Zo optimistisch en vol goede ideeën en wilde plannen als we waren tien dagen geleden, zo verbaast en balend zijn we nu..

Wat is er gebeurd?

Eergisteren kreeg Leonie een berichtje van de beheerder van San Anton dat hij met anderen in zee gaat. Geen verklaring, geen sorry, geen begrip. Gewoon deze mededeling. Het voelde als een klap in ons gezicht. Een behoorlijke harde klap trouwens.

Gisteren is Leonie verhaal gaan halen. Om een lang verhaal kort te maken; hij (de beheerder) vond dat hij nog geen afspraken met ons had gemaakt en had het gesprek totaal anders geïnterpreteerd. Hij heeft met iemand anders gesproken en zij heeft hem beloofd om het komend seizoen San Anton (samen met andere vrijwilligers) te gaan bemannen. Als we zouden willen , mochten we ook wel twee weken hospitaleros daar zijn…. Maar dat willen we niet. We zijn opzoek naar een plek voor een heel seizoen! (en langer). Wat het nog meer pijnlijk maakt is dat diegene die het nu gaan “runnen” tegen ons heeft gezegd dat niet per se te ambiëren.  Maar zowel zij, als de beheerder, zijn dus zo’n beetje 180 graden gedraaid…

Ja, het is super zuur. Maar zoals een groot man ooit zei/zong: “Geef nooit op!”  *(voor de nostalgische bronvermelding en titelverklaring, klik hier).

We balen hiervan, maar het maakt ons ook strijdbaar. Ooit gaat het wel lukken. Dat vertrouwen blijven we wel houden. Maar mocht er iemand een pandje over hebben voor twee herbergiers zonder herberg, dan horen wij het graag!

Kleine toevoeging; Leonie heeft na haar gesprek over San Anton nog een leuk gesprek gehad met een fantastisch enthousiaste priester…wie weet levert dat wat op en heeft het een goed vervolg…

 

De vlag ligt klaar

Oke, schandalig dat er niet eerder een update is geschreven, maarja… Je kunt het ook druk hebben met vakantie vieren natuurlijk 😉

Even een korte situatieschets. Leonie ligt in het kleine tentje een nog kleiner tukje te doen, om ons heen staan bomen, rijden wat auto’s, campers, caravans en vouwwagens. We genieten van het lekkere weer en als we goed kijken zien we de Pico’s de Europa nog liggen en worden we omringt door een zoute zeelucht. Kortom, vakantie!

De afgelopen twee weken hebben we in een herberg gewerkt, in Santibañez de Valdeiglesias (om thuis eens te googlen). Een groot pand in een klein dorp. Leonie was daar deze zomer al eens wezen kijken en had met de plaatselijke priester gesproken. Hij bleek nog opzoek te zijn naar herbergiers voor het komend seizoen. Dus wie weet… We spraken af om eind september eens te komen proefdraaien. Zo gezegd, zo gedaan.

We pakten de auto weer vol met handige tools, kleding, boeken, waxinelichtjes en Taizéboekjes en we gingen op pad. In drie dagen reden we (jaja, we! Anne heeft nu ook een rijbewijs!) naar Spanje. Onderweg hebben we gekampeerd, meegezongen met de vakantiebandjes, levend Rush Hour gespeeld op de rondweg bij Parijs en Bordeaux en kwamen we veilig aan bij de (onze?) herberg.

Al snel werd duidelijk dat de herberg al een tijdje niet meer onderhouden was en, misschien nog erger, niet echt goed schoon gemaakt. De eerste dagen hebben we ons beste beentje voor gezet en hebben we de belangrijkste zaken opgeruimd en schoongemaakt. Ook de klimop in de tuin had het daar erg naar zijn zin en werd aangepakt. Bij het schoonmaken van de koelkast kreeg de term “vergeten groenten” toch een heel andere betekenis. Let op: het is beter om onderstaande foto’s niet tijdens het eten te bekijken!

voor…

…en na!

Voor…

…en na!

Nadat alles zo’n beetje was opgeruimd en schoongemaakt, begonnen we na te denken over of dit onze herberg zou kunnen worden. Er moest wel wat worden gerenoveerd maar dat leek ons dan toch ook wel leuk om te doen. Er werden al themaweekenden gepland en al bijna schema’s gemaakt… Ondertussen vermaakten we ons ook goed met de pelgrims die langskwamen. Ondanks de slechte recencies over deze herberg wisten mensen het toch te vinden. Het was fijn om weer een luisterd oor te kunnen zijn, om weer lekker te koken en om een rustige en fijne sfeer te creëren. Geen twijfel dus of we wel herbergiers wilden zijn dus!
Maar wel veel twijfels over deze plek. Het pand had echt wel potentie, het dorp was leuk, een supermarkt dichtbij, lieve omaatjes die elke dag een praatje kwamen maken, maar toch… Er was één groot nadeel. De priester. Misschien niet zo netjes om te zeggen, maar we zaten zegmaar…niet echt op één lijn met zijn (ontbrekende?) visie. Hij was voornamelijk gefocust om het geld. En besteedde geen aandacht aan de pelgrims of aan ons. Kwam elke dag wel langs, maar kwam vooral om te vertellen wat er niet goed was. Had geen oog voor de verbeteringen die we hadden doorgevoerd. Ook de dorpsbewoners waren niet zo’n fan van de beste man… Uiteraard hebben we wel geprobeerd om een aantal zaken aan te kaarten, maar het had eigenlijk geen enkel effect. Het pand kon je prima renoveren en aanpassen, maar de priester was niet in beweging te brengen. Daarom hebben we, helaas, toch moeten besluiten om deze herberg niet tot de onze te willen maken. Zeker jammer, maar het ging gewoon niet.

Maar toen deze deur dicht ging, ging er ergens anders een raam open. Of eigenlijk, een dak.

De oplettende lezer weet vast nog wel dat we vorig jaar in San Anton hebben gewerkt. Een herberg tussen de muren van een voormalig klooster. Geen warm water, geen elekticiteit maar heel veel sfeer. Enigszinds verrast waren wij toen we hoorden dat ze voor volgend jaar nieuwe vrijwilligers zoeken (de afgelopen jaren werden de vrijwilligers geregeld door de FICS, maar zij stoppen daar per volgend jaar mee). Wie weet was dit een mooie kans voor ons. Het zou dan niet onze herberg worden, maar we zouden daar wel een heel seizoen (en wie weet langer) herbergiers mogen zijn.

We sprongen in de auto en reden naar Castrojeriz (staat google maps nog open?) en spraken daar met de eigenaar van San Anton. Het was een positief en fijn gesprek. Hij kende ons nog en stond open voor onze plannen en ideëen. Dat was zeker goed nieuws! Afgelopen seizoen heeft een vrouw drie maanden als herbergier in San Anton gewerkt en heeft wellicht ook ideëen en plannen voor deze plek. Halverwege oktober is zij weer in Spanje en zal Leonie het gesprek met haar aangaan. Het doel is om samen tot een plan te komen waar we ons alledrie in kunnen vinden. We willen niet zomaar aan haar voorbij gaan, maar willen ook graag San Anton runnen op een manier die bij ons past. Momenteel denken we dat we vast tot een goede oplossing kunnen komen.

Dus vandaar de titel…de vlag kan nog niet uit, maar ligt wel klaar. Er moeten nog wat gesprekken worden gevoerd, maar wie weet runnen we volgend seizoen de herberg van San Anton en zijn jullie van harte welkom om eens een kijkje te komen nemen (en een koude douche ;))

Zodra er meer (goed) nieuws is, slingeren we het uiteraard de wereld in!

Al lopende maak je de weg

Een mooi Spaans gedicht zegt zoiets als: “Wandelaar, er is geen weg. De weg maak je al lopende. Jouw voetstappen zijn de weg.” (naar Antonio Machado, Caminante no hay camino). Er zijn geen gebaande paden, hoe graag we dat soms ook zouden willen. In het leven moeten we vaak al gaandeweg onze weg vinden.

Iets vergelijkbaars gaat op voor mijn tijd in Spanje. Ik had niet echt een helder idee van hoe de zoektocht naar een herberg zou verlopen. Anne en ik hadden uiteraard veel gesproken over wat voor iets we zoeken, wie we kennen, waar ik zou kunnen beginnen. En we hadden afgesproken dat ik eerst maar weer eens gewoon wat plezier moest gaan maken, op bezoek bij mijn nonnen, een stukje Camino lopen, weer even ‘landen’ en terug naar dat gevoel – dat allereerste enthousiasme – waardoor ik ooit van een herberg ben gaan dromen. Meer dan waar dan ook, vond ik dat gevoel in de herbergen waar ik de afgelopen tijd mee mocht helpen. In Leon en in Carrión de los Condes. Ik was weer even herbergier en helemaal in mijn element.

Na Carrión besloot ik op advies van een van de nonnen een klein stukje Camino Frances te gaan lopen, van Logroño naar Burgos, 5 dagen. En specifiek dit stuk omdat er een aantal bijzondere en zeer geliefde herbergen te vinden zijn, met bijzondere herbergiers. Dagelijks spreken we in Carrión pelgrims die ons vertellen dat Grañon of Tosantos het hoogtepunt van hun Camino tot dan toe was. Ik kende de herbergen van verhalen, maar wilde het graag eens aan den lijve ondervinden. En zo pakte ik dus opnieuw mijn rugzak in voor een wandelavontuur en reisde ik naar Logroño.

De parochiale herbergen van Logroño, Grañon en Tosantos hebben met elkaar gemeen dat ze door vrijwilligers worden gerund, er samen wordt gegeten en er na het eten een soort avondgebed is waarin pegrims worden uitgenodigd om stil te staan bij hun beweegredenen en ervaringen, bij de innerlijke dimensie van hun pelgrimstocht. Vooral in Grañon en Tosantos was de sfeer heel bijzonder en creerde het een band die ook de dagen erna voelbaar was onder de pelgrims die in die herberg hadden overnacht.

In Grañon werden we verwelkomd door 3 vrijwilligers, die samen gedurende 15 dagen de herberg runden. Tijdens het avondgebed werden we gevraagd een kaars door te geven die de ‘spirit of the Camino’ representeerde en waarbij we mochten vertellen wat dat voor ons betekende, wat wij als ‘spirit’ of essentieels hadden ervaren, waarom wij op pad waren gegaan. Wat me opviel was de authentieke en betrokken manier waarop de vrijwilligers het ritueel begeleidden. Geen ongemakkelijkheid, geen houterig voorgelezen teksten, maar een heel natuurlijk, verwelkomend en overtuigend gebeuren. Zij belichaamden daar de ‘spirit’ van Grañon, ook al was het voor hen allen de eerste keer als vrijwilliger in die herberg. Ze hadden de traditie van Grañon geinternaliseerd, hen eigen gemaakt.

Het was mooi om als pelgrim onder de pelgrims deze herbergen aan te doen. Zo hoor je de volgende dag ook van mensen wat ze waardeerden en hoe ze het hebben beleefd. Voor sommigen waren de omstandigheden wat te Spartaans; we sliepen op matten op de grond, ook in Tosantos. Maar het samen eten, de aandacht van de herbergiers en een eenvoudig ritueel waarin mensen deelgenoot worden van elkaars beweegredenen om de camino te doen, werd door iedereen heel erg gewaardeerd. Andere herbergen bieden misschien wat meer comfort, maar missen de persoonlijke ‘touch’ en de bijzondere sfeer.

Ook leuk om te merken: ondanks al het geklaag dat de Camino aan diepgang zou inboeten, doordat het door veel pelgrims vooral als een goedkope vakantie gezien zou worden, heb ik vooral mensen ontmoet die op zoek waren naar een bijzondere ervaring, tijd voor reflectie of inspiratie voor een volgende levensfase. Ik heb mensen van allerlei leeftijden en achtergronden ontmoet die zich geraakt voelden door de bijzondere contacten die ze opdeden. De commercie heeft het voorlopig nog niet gewonnen van de Camino!

Vijf dagen bleek genoeg om vrienden te maken en het kostte me dan ook moeite om in Burgos weer een punt te zetten achter mijn mini-camino. Maar ik wilde graag nog een paar dagen naar het klooster in Sotillo (bij Madrid) voor ik twee weken op het huis zou gaan passen van Rebekah. En zo verruilde ik Burgos in voor Madrid. Ik moest het vuurwerk in Burgos ter ere van de feestweek van Petrus en Paulus missen, maar gelukkig bleek er in Madrid ook een feestje gaande. Ik kwam aan te midden van de Gay Pride.

Inmiddels ben ik bij Rebekah aanbeland waar ik twee weken op haar huis, 4 honden, een kat, een kitten, 7 kippen en een kanarie ga passen [groepsfoto invoegen]. En dit allemaal in Moratinos, een idyllisch dorpje van niks, zo’n 8 kilometer verwijderd van de eerste tekenen van beschaving. En Thirza komt logeren, dus het wordt sowieso een feestje!

Ultreia et Suseia!

Of ik een paar dagen kon bijspringen in de herberg van Carrión de los Condes. Daar kon ik natuurlijk geen ‘nee’ tegen zeggen. Een paar dagen werden twee weken. Twee weken schoonmaken, koken, pelgrims verwelkomen, luisteren, lachen, zingen en bidden. In de middag nodigen we alle pelgrims uit voor een muzikale bijeenkomst om elkaar te leren kennen en samen te zingen. Één van de liedjes die we vaak zingen is een Frans pelgrimslied. In het refrein komen de woorden ‘ultreia’ en ‘suseia’ voor. In de middeleeuwen waren dit de woorden waarmee pelgrims elkaar begroetten en aanmoedigden om door te gaan. Ultreia betekent ‘Voorwaarts!’ en suseia ‘Opwaarts’. Het herinnert de pelgrim eraan de ze niet alleen een fysieke pelgrimage lopen, maar ook een innerlijke pelgrimage die hen opwaarts leidt, naar het hart van God. Nog altijd is het een geliefd lied onder pelgrims.

Ook voor het leven van een herbergier in Carrión zijn de woorden betekenisvol. Het is een herberg gerund door Augustinessen en als vrijwilligers leven wij mee in het dagritme en het gebedsleven van de zusters. De dagelijkse gebedstijden maken dat we niet de hele dag aan een stuk blijven rennen, maar ook de tijd nemen om stil te staan bij ons werk, de verhalen die pelgrims met ons delen en ons bezinnen op onze eigen grote (en kleine) levensvragen. Voeding voor de ziel, wat maakt dat we ook morgen de pelgrims weer met een glimlach kunnen verwelkomen.

In twee weken ontvangen we er zo’n 700 pelgrims. Het is onmogelijk om met iedereen uitgebreid te praten en alle namen en gezichten te onthouden. Maar elke dag opnieuw zijn er een paar ontmoetingen die je in het bijzonder raken. Reda, uit Marroko, die zich als moslim aan de Ramadan houdt en op de Camino – van oorsprong een christelijke pelgrimsroute – zich meer wil verbinden met mensen van andere culturen en geloven. Of Martine, de jonge Francaise die als een gewond vogeltje aankwam, tijdens de bijeenkomst opeens een prachtig lied voor ons zong en het hart stal van onze Amerikaanse vrijwilliger Sam. Of de Deense, de Amerikaanse, de Zuid-Afrikaanse…etc. De hele wereld komt voorbij op de Camino, maar bovenal komen er ontroerende levensverhalen voorbij. Naar de verhalen van pelgrims luisteren is misschien wel het meest dankbare van al ons werk hier.

CORPUS CHRISTI

Verder is Carrion ook een heel gewoon Spaans dorp. De temperaturen reizen de pan uit (maar klimaatverandering is een hoax, hoor, Donald), ’s middags – tijdens de siesta – kan je een kanon afschieten in de straten en zoeken pelgrims tevergeefs naar een winkel die open is, en een paar keer per jaar is het feest en wordt alles uit de kast gehaald. Het grootste feest van Carrion is Corpus Christi. Dat wordt gevierd met een plechtige processie door het dorp met prachtig versierde straten. Waar ‘Suseia’ onze blik naar boven wil richten, loont het op Corpus Christi juist de moeite om omlaag te kijken. De avond voorafgaande beginnen de dorpelingen oo hun stukje straat allerlei patronen te tekenen met krijt. Wanneer wij ons om 06:30 uur melden om te helpen zijn velen al luttele uren bezig met het invullen van de patronen met bloemblaadjes, gekleurd zand en … koffiedik voor de lijnen. Het resultaat kan je hier onder zien.

Van pelgrim tot herbergier

Voor mij voelt het alsof het één vrij logisch uit het ander vloeit. Maar het verhaal moet op jullie een beetje overkomen als een achtbaan. Met wat onnavolgbare wendingen. So… Buckle up!

Het ene moment ben je de Camino aan het lopen, het volgende moment ben je herbergier. Vorige week zaterdag zette ik voet in Galicië, de regio in het noord-westen van Spanje, de regio waar Santiago de Compostella ligt. Ik was de Via de la Plata en de Camino Sanabrés aan het lopen en zou via Ourense naar Santiago gaan. Maar die nacht kon ik niet slapen. Er vormde zich allemaal plannetjes in mijn hoofd. Zou ik de trein pakken naar Ourense, of zelfs naar Santiago? Daar wat mensen gaan opzoeken?

Ik besloot om richting Astorga te gaan. Daar had een pastoor van een klein boerendorp gevraagd of ik wilde komen praten over het beheren van zijn parochie-herberg.   Op zondag zou ik de bus naar Benavente pakken, loodrecht onder Astorga. Daar zou ik in de herberg kunnen overnachten om de volgende dag door te reizen naar Astorga. Aangekomen in Benavente bleek de herberg echter dicht. Op zondag kan men alleen tot 12 uur de sleutel ophalen en er waren die dag blijkbaar geen andere pelgrims gearriveerd.

Ik sjokte terug naar het busstation. Er ging die dag niks meer naar Astorga. Wel naar Leon, zo’n 50 km ten Oosten van Astorga. Ook daar kende ik mensen. En zou ik misschien ook in de pelgrimsherberg kunnen slapen. De kans was echter klein: ik zou tegen 20:30 aankomen. In deze tijd van het jaar zijn veel herbergen op de Camino Francés rond 14:00 wel vol. Maar het zou in ieder geval leuk zijn om de Benedictinessen weer even te zien die die herberg runnen, samen met vrijwilligers. ‘S avonds bidden zij de completen met pelgrims. Daarna zou ik dan opzoek gaan naar een goedkoop hostel.

Tot mijn verbazing was er gewoon nog genoeg plek in de herberg. En een oude bekende, Raquel, die de vrijwilligers voor die herberg coordineert en werkt voor het klooster, bleek toevallig aan het werk. Ik maakte snel mijn bed op, liet mijn rugzak achter in de slaapzaal en zocht Raquel op. De verrassing was van haar gezicht af te lezen. We hadden elkaar al zeker 4 jaar niet gezien, maar ze herkende me nog. Mijn Spaans was veel verbeterd, zei ze. Dat mag ik hopen ja!

Nog altijd was ik voornemens om de volgende dag naar Astorga door te reizen. Maar toen Raquel me vroeg of ik niet een paar dagen kon blijven om te helpen het gat tussen vertrekkende en arriverende herbergiers op te vullen, was mijn keuze snel gemaakt. Ik kon immers ook vanuit Leon op en neer naar het boerendorp van die pastoor. Zo kwam het dat ik zondagochtend de Camino verliet als pelgrim, om op maandagochtend in Leon aan de slag te gaan als herbergier.

IMG_0056

Ik bleef uiteindelijk 5 dagen. ‘S ochtends om 05:30 op om het ontbijt klaar te zetten, pelgrims uitzwaaien, schoonmaken, nieuwe pelgrims verwelkomen en helpen waar mogelijk. Waar mogelijk haakte ik aan bij de getijdengebeden van de zusters. Om 19:00 was dagelijks de mis en om 21:00 uur de completen met een pelgrimszegen. Als we om 22:30 de deur dicht deden en de laatste pelgrims hun bed opzochten, doken we als vrijwilligers vaak nog even een lokale kroeg in voor een afzakkertje. Niet te lang, want de volgende dag stond de wekker weer om 05:30…

Op dinsdag ben ik langsgeweest bij de parochieherberg van die pastoor. Een oud pand, ooit opgeknapt door het Duitse genootschap, maar dat bleek al ruim 20 jaar terug. Het staat vol met oude troep. Het mooiste was misschien wel de tuin. De pastoor bleek vrij open voor al onze plannen. Als hij er maar geen omkijken naar heeft. Nu dus de vraag aan ons of dit iets voor ons zou kunnen zijn.

Ik heb echt volop genoten van mijn dagen in León. Herbergieren blijft toch het leukste wat er is. Het contact met de pelgrims, de blije maar vermoeide gezichten, de aandacht die je mensen kan geven. De herberg in León is wel erg groot, ruim 130 bedden, maar toch maakt het telkens weer een groot verschil hoe je mensen ontvangt.

Op donderdag en vrijdag arriveerden de nieuwe vrijwilligers. Met het team weer op volle sterkte leek me dat een mooi moment om te gaan. Ik contacteerde Rebekah, afgelopen jaar hadden we al eens flink uitgepuft in haar huis in Moratinos. Ik was welkom wanneer ik maar wilde, zei ze. Ik heb er bijna een hele dag geslapen.

Inmiddels is ook mijn volgende herbergiersklus weer in zicht. In Carrion de los Condes, de herberg van ‘mijn zusters’, kunnen ze komende week wat hulp gebruiken. Ik ga morgen – zondag – die kant op om nog een staartje Pinksteren met hen te kunnen vieren.