Al lopende maak je de weg

Een mooi Spaans gedicht zegt zoiets als: “Wandelaar, er is geen weg. De weg maak je al lopende. Jouw voetstappen zijn de weg.” (naar Antonio Machado, Caminante no hay camino). Er zijn geen gebaande paden, hoe graag we dat soms ook zouden willen. In het leven moeten we vaak al gaandeweg onze weg vinden.

Iets vergelijkbaars gaat op voor mijn tijd in Spanje. Ik had niet echt een helder idee van hoe de zoektocht naar een herberg zou verlopen. Anne en ik hadden uiteraard veel gesproken over wat voor iets we zoeken, wie we kennen, waar ik zou kunnen beginnen. En we hadden afgesproken dat ik eerst maar weer eens gewoon wat plezier moest gaan maken, op bezoek bij mijn nonnen, een stukje Camino lopen, weer even ‘landen’ en terug naar dat gevoel – dat allereerste enthousiasme – waardoor ik ooit van een herberg ben gaan dromen. Meer dan waar dan ook, vond ik dat gevoel in de herbergen waar ik de afgelopen tijd mee mocht helpen. In Leon en in Carrión de los Condes. Ik was weer even herbergier en helemaal in mijn element.

Na Carrión besloot ik op advies van een van de nonnen een klein stukje Camino Frances te gaan lopen, van Logroño naar Burgos, 5 dagen. En specifiek dit stuk omdat er een aantal bijzondere en zeer geliefde herbergen te vinden zijn, met bijzondere herbergiers. Dagelijks spreken we in Carrión pelgrims die ons vertellen dat Grañon of Tosantos het hoogtepunt van hun Camino tot dan toe was. Ik kende de herbergen van verhalen, maar wilde het graag eens aan den lijve ondervinden. En zo pakte ik dus opnieuw mijn rugzak in voor een wandelavontuur en reisde ik naar Logroño.

De parochiale herbergen van Logroño, Grañon en Tosantos hebben met elkaar gemeen dat ze door vrijwilligers worden gerund, er samen wordt gegeten en er na het eten een soort avondgebed is waarin pegrims worden uitgenodigd om stil te staan bij hun beweegredenen en ervaringen, bij de innerlijke dimensie van hun pelgrimstocht. Vooral in Grañon en Tosantos was de sfeer heel bijzonder en creerde het een band die ook de dagen erna voelbaar was onder de pelgrims die in die herberg hadden overnacht.

In Grañon werden we verwelkomd door 3 vrijwilligers, die samen gedurende 15 dagen de herberg runden. Tijdens het avondgebed werden we gevraagd een kaars door te geven die de ‘spirit of the Camino’ representeerde en waarbij we mochten vertellen wat dat voor ons betekende, wat wij als ‘spirit’ of essentieels hadden ervaren, waarom wij op pad waren gegaan. Wat me opviel was de authentieke en betrokken manier waarop de vrijwilligers het ritueel begeleidden. Geen ongemakkelijkheid, geen houterig voorgelezen teksten, maar een heel natuurlijk, verwelkomend en overtuigend gebeuren. Zij belichaamden daar de ‘spirit’ van Grañon, ook al was het voor hen allen de eerste keer als vrijwilliger in die herberg. Ze hadden de traditie van Grañon geinternaliseerd, hen eigen gemaakt.

Het was mooi om als pelgrim onder de pelgrims deze herbergen aan te doen. Zo hoor je de volgende dag ook van mensen wat ze waardeerden en hoe ze het hebben beleefd. Voor sommigen waren de omstandigheden wat te Spartaans; we sliepen op matten op de grond, ook in Tosantos. Maar het samen eten, de aandacht van de herbergiers en een eenvoudig ritueel waarin mensen deelgenoot worden van elkaars beweegredenen om de camino te doen, werd door iedereen heel erg gewaardeerd. Andere herbergen bieden misschien wat meer comfort, maar missen de persoonlijke ‘touch’ en de bijzondere sfeer.

Ook leuk om te merken: ondanks al het geklaag dat de Camino aan diepgang zou inboeten, doordat het door veel pelgrims vooral als een goedkope vakantie gezien zou worden, heb ik vooral mensen ontmoet die op zoek waren naar een bijzondere ervaring, tijd voor reflectie of inspiratie voor een volgende levensfase. Ik heb mensen van allerlei leeftijden en achtergronden ontmoet die zich geraakt voelden door de bijzondere contacten die ze opdeden. De commercie heeft het voorlopig nog niet gewonnen van de Camino!

Vijf dagen bleek genoeg om vrienden te maken en het kostte me dan ook moeite om in Burgos weer een punt te zetten achter mijn mini-camino. Maar ik wilde graag nog een paar dagen naar het klooster in Sotillo (bij Madrid) voor ik twee weken op het huis zou gaan passen van Rebekah. En zo verruilde ik Burgos in voor Madrid. Ik moest het vuurwerk in Burgos ter ere van de feestweek van Petrus en Paulus missen, maar gelukkig bleek er in Madrid ook een feestje gaande. Ik kwam aan te midden van de Gay Pride.

Inmiddels ben ik bij Rebekah aanbeland waar ik twee weken op haar huis, 4 honden, een kat, een kitten, 7 kippen en een kanarie ga passen [groepsfoto invoegen]. En dit allemaal in Moratinos, een idyllisch dorpje van niks, zo’n 8 kilometer verwijderd van de eerste tekenen van beschaving. En Thirza komt logeren, dus het wordt sowieso een feestje!

Plaats een reactie